De Kerstcross in Opmeer op Tweede Kerstdag is altijd een mooi, maar ook blubberig festijn. Dit jaar wilden we het eens anders doen en we schreven ons in voor de Kerstmarathon in Scherpenheuvel, België.

Op Eerste Kerstdag reisden we af naar Tielt om daar een mooie wandeling in de omgeving te maken. Glooiende heuvels, rustige weggetjes, bos en, verrassend genoeg, ook wijngaarden. Het gebied blijkt bekend om zijn vele wijnbouwers die uiteenlopende wijnen produceren onder de naam Hagelandse wijn.

Na de wandeling reden we door naar Scherpenheuvel om alvast een indruk te krijgen van de plaats waar de volgende dag de marathon zou plaatsvinden. We vonden de basiliek waar mensen ons al op hadden gewezen. Scherpenheuvel blijkt een pelgrimsoord te zijn. In De Oude Tijd, waar de tijd inderdaad stil leek te hebben gestaan, vonden we een plekje om te lunchen.

Vervolgens togen we naar Diest waar we een Bed & Breakfast hadden geboekt. In huis bij Marthe was het gezellig, haar hele familie was present voor de Kerstmaaltijd. Wij zochten in de avond een restaurant in het centrum van Diest en vonden dat in Nicky's Catwalk. Met een pasta voltooiden we onze voorbereiding op de marathon.

De volgende dag regende het toen we wakker werden. Dat voorspelde niet veel goeds. De vooruitzichten waren ook dat er buien zouden vallen en het wisselvallig weer zou zijn. Maar dat viel gelukkig alles mee. Wel was het fris door een flinke wind toen we aankwamen in Scherpenheuvel. De startnummers konden we afhalen in de kantine van De Vlaspit. Harm had startnummer 2 en Betty nummer 3. Kom daar maar eens om in Rotterdam. In de goodybag die we erbij kregen vonden we een pakje chocolademelk, een notitieblokje, een potje appelmoes en een tweeliterfles allesreiniger. Voorlopig zitten we dus niet zonder.

Bij de start, voor een partytent voor de deur van de organisator, werd nog kort een toespraakje gehouden en melding gemaakt dat er zelfs twee lopers uit Nederland meededen. Medelopers keken verrast om, heetten ons welkom en vroegen of we niet teleurgesteld waren dat er zo weinig mensen meededen. We waren met dertig ongeveer. Maar nee, hier hadden we deze marathon juist op uitgezocht. En dus ging het los voor acht rondjes van ruim vijf kilometer.

De route ging eerst via een steegje naar het centrum, waar we een rondje rond de basiliek liepen en vervolgens heuvelaf, door een park de plaats uit. Hoewel mijn verwachting was dat de route over rustige asfaltweggetjes zou lopen, bleek ik me daarin vergist te hebben. Zeker de helft ging over modderige en glibberige grasdijkjes en overharde paden. Oké, lang niet zo modderig als de Kerstcross in Opmeer, maar toch zeker even glibberig op veel plekken. De laatste kilometer van de ronde ging dan over een schelpenpad, maar wel heuvelop en tegenwind.

Na enkele rondjes kwam de voorste loper voorbij en werden we gedubbeld. Maar dat deed hij niet zonder te groeten. Hij maakte met iedere loper een selfie, dus Chris heeft inmiddels een aardige collectie foto's van zichzelf met andere lopers. Zou hij dat ook in bijvoorbeeld Antwerpen of Brussel doen, vroeg ik mij af.

Het weer bleef mooi zonnig en na ruim vier uur konden we de finishlijn passeren en onze tassen ophalen. In de kantine van de Vlaspit was lokaal bier te verkijgen en witte of zwarte pens met appelcompôte en brood of een broodje braadworst. De lopers zaten er als één familie bij elkaar na te praten. En als klap op de vuurpijl was er nog een tombola waarbij Harm er met de fondueset vandoor ging en Betty met de draagbare elekrische kookplaat. Al met al een marathon om met veel plezier op terug te kijken.

's Avonds in Diest vonden we het restaurant van Chef Sero waar we nog konden genieten van het kerstmenu, ook al kennen de Belgen geen Tweede Kerstdag. De eigenaren bleken uit Amsterdam te komen en bij toeval (autopech) in Diest te zijn aanbeland. Het kan verkeren.

De volgende ochtend deden we nog een stadswandeling door Diest, Oranjestad. Want het huis van Nassau was jarenlang verbonden aan deze plaats. De oudste zoon van Willem van Oranje ligt hier begraven. Wat vooral bezienswaardig is, is het begijnhof uit de 17e eeuw. Een klein stadje in de stad waar de begijnen (vrome vrouwen die hun leven aan het geloof hadden gewijd, maar geen non waren) in rust samen konden leven.

Geen reacties

De auteur staat geen reacties toe op dit artikel